Verbeteringen op de spoorverbinding Leiden – Utrecht worden in één keer uitgevoerd
De aanleg van het nieuwe station Hazerswoude-Rijndijk en de frequentieverhoging waarvoor een viaduct bij de Burgemeester Smeetsweg in Zoeterwoude nodig is, zouden gelijktijdig moeten worden uitgevoerd. Dat is de belangrijkste conclusie van het overleg van alle partijen die betrokken zijn bij de verbetering van het spoor tussen Leiden en Utrecht. Het combineren van beide projecten zorgt voor lagere kosten en minder overlast voor bewoners en reizigers. Hoewel dit scheelt in de kosten, betekent het wel dat het gehele bedrag ineens nodig is en dat de plannen op elkaar afgestemd moeten worden. Eind 2025 verwachten de partijen een totaalplan te presenteren en zou helder moeten zijn of de financiering rond is.
Werkbezoek staatssecretaris
Langs de spoorlijn tussen Leiden en Utrecht liggen belangrijke gebieden om extra woningen te bouwen. Alleen al in een straal van 10 km rondom de locatie van het nieuwe station Hazerswoude-Rijndijk gaat het om ruim 20.000 woningen waarvoor bouwplannen bekend zijn. Langs de hele Stedelijke As Katwijk-Leiden-Alphen gaat het om nog veel meer nieuwe woningen. De verbeteringen aan het spoor zijn nodig om deze nieuwe wijken goed bereikbaar te maken. Eerder bleek al dat de verbeteringen ingewikkelder zijn dan gedacht, maar dat alle betrokken partijen onverminderd enthousiast zijn over de haalbaarheid en de positieve impact voor de regio. De staatssecretaris voor openbaar vervoer, Chris Jansen, bezocht op 9 december de projectlocaties en werd bijgepraat door de gedeputeerden van de provincies Zuid-Holland en Utrecht en de wethouders van Leiden, Alphen aan den Rijn en Zoeterwoude en de portefeuillehouder van de regio Holland-Rijnland.
Overigens is sinds 15 december de eerste verbetering al merkbaar. In de nieuwe dienstregeling van de NS rijden nu wekelijks extra treinen tussen Leiden en Utrecht.
Betere bereikbaarheid tussen Leiden en Utrecht
De verbetering van het spoor tussen Leiden en Utrecht, genaamd “Programma Leiden Utrecht Beter Bereikbaar” heeft twee doelen die elkaar versterken. Een nieuw station Hazerswoude-Rijndijk dat ervoor zorgt dat de regio beter bereikbaar wordt. Daar komt wel wat bij kijken: zo moeten stukken spoor worden verdubbeld. Daarnaast is het de bedoeling dat er de hele dag vier treinen per uur tussen Leiden en Utrecht gaan rijden. Hiervoor moet de overweg bij de Burgemeester Smeetsweg in Zoeterwoude worden vervangen door een ongelijkvloerse kruising.
Zoeken naar oplossingen
Vorig jaar werd duidelijk dat het hele project veel duurder zou worden en de kosten zo’n € 75 mln uitkomen boven het huidige beschikbaar budget van € 135 mln. Daarom zijn de betrokken partijen – provincie Zuid-Holland, de gemeenten Leiden, Zoeterwoude, Alphen aan den Rijn en Bodegraven-Reeuwijk, de regio Holland-Rijnland, NS, ProRail en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat – samen op zoek gegaan naar slimme oplossingen. Op basis daarvan hebben de partijen nu afgesproken om de aanleg van station Hazerswoude-Rijndijk en de ongelijkvloerse kruising in Zoeterwoude, als dit financieel haalbaar is gebleken, niet te faseren maar gelijktijdig uit te voeren. Dit scheelt geld en hinder, zeker als het spoor zo min mogelijk hoeft afgesloten te worden voor de werkzaamheden. Deze aanpak minimaliseert hinder voor treinreizigers, die in 2026-2027 al te maken krijgen met werkzaamheden aan de spoorbrugvervanging bij Alphen aan den Rijn. Bovendien versterken beide projecten elkaar straks in een hogere vervoerswaarde (méér reizigers). Gelijktijdige uitvoering van beide projecten vermindert tenslotte het risico dat een van beide niet aangelegd wordt.
Kwaliteitsimpuls voor het OV-netwerk
Met deze insteek om beide projecten gelijktijdig uit te voeren willen de partijen een kwaliteitsimpuls geven aan het spoortraject Leiden-Utrecht. Door een betere koppeling van mobiliteitsdoelen en de woningbouwopgave ontstaat een stevig fundament voor de toekomstige ontwikkeling van de regio. Om dit mogelijk te maken gaan de betrokken partijen gezamenlijk op zoek naar aanvullende financiering, mogelijk via beschikbare rijksmiddelen voor de nationale woningbouwopgave en/of private financiële middelen. Eind 2025 moet helder zijn of de zoektocht tot financiële dekking heeft geleid om beide onderdelen gelijktijdig te realiseren.