De provincie regelt de ruimtelijke inpassing van WarmtelinQ en coördineert namens de gemeenten de vergunningen en inspraak voor de aanleg van het traject. WarmtelinQ is de hoofdtransportleiding voor restwarmte van Vlaardingen naar Den Haag, WarmtelinQ is de hoofdtransportleiding voor het tracé van Rijswijk naar Leiden. Hieronder vind je de antwoorden op veelgestelde vragen over betrokkenheid van de provincie bij beide tracés.
Waarom vindt de provincie WarmtelinQ belangrijk?
Als dichtbevolkte provincie met veel woningen en bedrijvigheid hebben we een grote warmtevraag. Die warmtevraag moeten we verduurzamen. Gelukkig hebben we veel duurzame warmtebronnen, zoals aardwarmte en restwarmte. Die hebben we allemaal nodig om straks in onze warmtevraag te voorzien. WarmtelinQ levert een belangrijke bijdrage aan zowel de warmtevraag, als aan de verduurzamingsopgave van de provincie. Met dit warmtenet kunnen we op termijn ongeveer 120.000 woningen (WarmtelinQ) en 50.000 woningen (WarmtelinQ) voorzien van restwarmte die anders ongebruikt zou blijven. Dit betekent een forse besparing van aardgas en een vermindering van CO2 uitstoot. Omdat wordt begonnen met het aansluiten van bestaande netten op WarmtelinQ, zullen in eerste vooral woningen worden voorzien van warmte.
Hoe is de provincie betrokken bij WarmtelinQ?
De provincie regelt de ruimtelijke inpassing met een provinciaal inpassingsplan en coördineert namens de gemeenten de vergunningen en inspraak voor de aanleg van het traject. Daarnaast helpen we om vraag en aanbod rond WarmtelinQ bij elkaar te brengen.
Wat zijn voor de provincie belangrijke voorwaarden?
De provincie zet zich in voor een duurzame, veilige en betrouwbare warmtevoorziening voor Zuid-Holland. Een robuust netwerk om warmte te transporteren hoort daarbij. Wij vinden dat het warmtesysteem van de toekomst open moet zijn, met toegang voor meerdere leveranciers, warmtebronnen en afnemers. Daar zetten we ons voor in.
Er is discussie over het gebruik van restwarmte van de industrie omdat die nog fossiele brandstoffen gebruikt. Wat vindt de provincie daarvan?
De industrie kan de restwarmte niet zelf opnieuw gebruiken omdat zij voor hun processen warmte van hogere temperatuur nodig hebben. De restwarmte wordt nu dus als afval geloosd, terwijl we deze warmte goed kunnen hergebruiken. De industrie schakelt zelf ook steeds meer over op duurzame brandstoffen om de klimaatdoelen te halen. Bijvoorbeeld bij de omschakeling naar waterstof, daar blijft ook restwarmte bij vrijkomen. Dan kunnen we dezelfde warmte-infrastructuur blijven gebruiken.
Draagt het gebruik van restwarmte bij aan het beperken van de CO2 uitstoot?
Restwarmte komt vrij tijdens het primaire proces in de industrie. In dit proces is sprake van CO2 uitstoot. Er komt geen extra CO2 vrij bij het overbrengen van deze restwarmte naar de warmtetransportleiding. Of de restwarmte als afval in een rivier of in de lucht wordt geloosd of in een leiding wordt overgebracht voor hergebruik zorgt voor minder CO2 bij de gebruikers van de restwarmte. De warmte die via WarmtelinQ beschikbaar komt, zorgt er immers voor dat we woningen straks op een andere manier kunnen verwarmen dan met fossiele brandstoffen (zoals die in een Cv-ketel worden gebruikt)
Hoeft de industrie dankzij restwarmte minder te doen om duurzamer te worden?
Nee, de industrie heeft de verplichting om in 2030 55% minder CO2 uit te stoten en in 2050 moeten ze CO2 neutraal zijn. Dat blijft hetzelfde, WarmtelinQ of niet.
Komt er nog wel voldoende warmte vrij als de industrie duurzaam wordt?
Ja, ook als de industrie bijvoorbeeld groene Waterstof als brandstof gaat gebruiken komt er nog steeds restwarmte vrij.
Is het wel efficiënt om warmte zo ver te transporteren?
Het warmteverlies in een transportnet is beperkt. Een ondergrondse goed geïsoleerde pijpleiding, is de meest efficiente manier voor het vervoeren van warmte. De afstand die afgelegd wordt lijkt misschien groot, maar is dat eigenlijk niet. De afstand tussen Vlaardingen en het centrum van Den Haag bijvoorbeeld is hemelsbreed maar ongeveer vijftien kilometer. Over dit traject vindt maar een warmteverlies plaats van enkele graden.
Zorgt het transport van warmte ervoor dat er geen vraag meer is naar lokale warmtebronnen?
De warmtebehoefte is veel groter dan de hoeveelheid warmte die kan worden getransporteerd. Ook lokale warmtebronnen zoals aquathermie en geothermie zijn nodig om de totale warmtevraag te leveren. WarmtelinQ zorgt in totaal voor de warmtevoorziening van 170.000 woningen. Het is een open net, lokale warmtenetten kunnen worden gekoppeld aan WarmtenlinQ, waardoor het netwerk van restwarmte zowel robuuster als toekomstbestendiger wordt. In heel Zuid-Holland tellen we ruim 1,8 miljoen woningen en honderdduizenden andere gebouwen die voor 2050 voorzien moeten worden van duurzame warmte.
Wie bepaalt de kosten van warmtetransport?
De regels voor transporttarieven van warmte worden door het Rijk vastgelegd in de Warmtewet die in de maak is. De ACM (autoriteit consument en markt) houdt toezicht op de hele warmteketen, ook het warmtetransport. Het voornaamste deel van de kosten zit in de distributie en levering op lokaal niveau.
Is er altijd voldoende warmte als mijn wijk aangesloten wordt op een warmtetransportsysteem zoals WarmtelinQ?
Het lokale warmtebedrijf zoals Eneco of HVC zorgt voor de leveringszekerheid van warmte. Dit is bij wet geregeld. Het warmtebedrijf koopt capaciteit in op het warmtetransportsysteem. De capaciteit van het warmtetransportsysteem dat het warmtebedrijf inkoopt is gegarandeerd, uitgezonderd calamiteiten. Het warmtebedrijf vangt schommelingen in de warmtevraag op via haar eigen piek en back-up installatie. Het lokale warmtebedrijf zal ook bepalen welke bronnenmix zij hiervoor inzet.
Kan je WarmtelinQ en andere warmtebronnen zoals geothermie combineren?
Jazeker, WarmtelinQ en geothermie kan je samen inzetten als mix van warmtebronnen. Dit wordt nu bijvoorbeeld voorbereid in Delft, Den Haag en het Westland. Een hoge-temperatuur warmtetransportsysteem kan warmte leveren aan midden- en lagetemperatuur-distributienetten. In principe kunnen deze netten dus ook worden aangesloten op het transportsysteem. Voor lagetemperatuur--systemen zijn ook veel andere bronnen mogelijk, zoals WKO-systemen en aquathermie, die soms goedkoper uitvallen als de huizen al op voldoende niveau zijn geïsoleerd. Welke optie hier voor de bewoners en voor het energiesysteem in zijn geheel de beste is, is sterk afhankelijk van de situatie.
Wie bepaalt of ik warmte van WarmtelinQ krijg?
In principe is dat de gemeente. De gemeente sluit namelijk overeenkomsten met warmtebedrijven (zoals Eneco en Vattenfall) over de exploitatie van de distributienetten waarmee warmte wordt geleverd aan huishoudens en bedrijven. Het warmtebedrijf bepaalt welke mix aan warmtebronnen wordt ingezet om het distributienet van warmte te voorzien.
Stel dat een bedrijf in onderhoud is en geen restwarmte heeft, hoe is de verantwoordelijkheid voor warmtelevering geregeld als een warmtebedrijf gebruik maakt van die restwarmte?
Het warmtebedrijf is verantwoordelijk voor de zekerheid van de warmtelevering. Het warmtebedrijf maakt afspraken met de industriële partij die restwarmte gaat leveren. Vanwege voorziene of onvoorziene tijdelijke onderbrekingen in de warmteketen, zal het warmtebedrijf een back-up installatie realiseren op het lokale net. Hierdoor is de warmtelevering gegarandeerd.
Wordt voor mijn warmtenet alleen restwarmte gebruikt?
Bij de meeste vormen van huidige warmtenetten, ook bijvoorbeeld met geothermie als bron, wordt de pieklast en backup op dit moment ingevuld door aardgas. Dit aardgas vormt vaak de grootste bron van uitstoot van de warmtenetten. In de toekomst wordt ingezet om deze te vervangen door warmteopslag, grootschalige warmtepompen en elektroboilers op groene elektriciteit, (gecombineerde opwek van elektriciteit en warmte uit) groen gas en waterstof.
Is het niet beter om elektriciteit te maken met de restwarmte?
Naast directe benutting van restwarmte is het ook mogelijk om hoge-temperatuur warmte om te zetten in elektriciteit. De efficiëntie van deze omzetting is sterk afhankelijk van de temperatuur van de restwarmte. Bij temperaturen onder de 130 graden is de efficiëntie van de omzetting van warmte naar elektriciteit zo laag dat inzet van deze warmte in warmtenetten doorgaans efficiënter is.
In hoeverre leidt restwarmte tot een afgenomen prikkel voor isolatie in de woningen?
Het beperken van het gebruik van energie is en blijft de beste methode om de uitstoot van CO2 te reduceren. Isoleren vindt de provincie daarom belangrijk, al kan dat vooral in bestaande bebouwing een zeer kostbare opgave zijn. De maatschappelijk vermeden isolatiekosten wegen dan op tegen de maatschappelijke kosten van hoogwaardige warmtenetten.
Bij de toepassing van collectieve HT-warmte systemen blijft het nuttig om verder te isoleren. De isolatie kan hier echter beperkt worden tot de vormen van isolatie die behalve energie ook geld besparen en zich dus voldoende terugverdienen. Vergaande isolatie die relatief weinig oplevert kan door deze systemen vaak vermeden worden. Onder de streep moet het immers leiden tot de laagste kosten over een lange gebruiksduur.