Met onder andere het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) en de komst van het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) komt er momenteel veel op de agrarische sector af. Dit roept vragen op onder boeren. Als provincie hebben wij ook geen antwoord op alle vragen, maar we vinden het belangrijk om de beschikbare informatie te delen en een bereikbare overheid te zijn. Zo willen wij samen duurzame landbouw in onze provincie vormgeven, die ook bijdraagt aan natuur- en milieudoelen. De boeren zijn daarbij als agrarische ondernemers en beheerder van het landschap een belangrijke partij.
Via onderstaande vragen kun je meer informatie vinden over onder andere de koers van de provincie en ontwikkelingen rondom het NPLG en GLB. Ook kun je via de contactknop direct met de provincie in contact komen.
Nationaal Programma Landelijk Gebied
Wat is het Zuid-Hollands Programma Landelijk Gebied (NPLG)?
Het ZH-PLG is een programma waarin de provincie samenwerkt met partners aan een aantrekkelijk en toekomstbestendig landelijk gebied. Om dat te bereiken moeten we zorgen dat lucht, water en bodem gezond zijn, dat het drinkwater schoon is en dat inwoners kunnen rekenen op bescherming tegen het water. Zo kunnen we ook in de toekomst prettig wonen, werken, landbouw bedrijven en recreëren in Zuid-Holland.
Iedere provincie heeft een plan voor het landelijk gebied gemaakt en ingediend bij de Rijksoverheid. Op webpagina ZH-PLG lees je wat de actuele status is en hoe we het plan verder uitwerken.
Liggen de stikstofreductiepercentages uit de kaart van minister Van der Wal vast?
Wij realiseren ons dat deze kaart tot onzekerheid en frustratie heeft geleid. De percentages in deze kaart zijn richtinggevend, maar niet leidend. We pakken de ruimte die de Rijksoverheid ons laat om per gebied tot passende en toekomstbestendige oplossingen te komen.
Wat is de reactie van de provincie op het rapport Remkes?
Johan Remkes presenteerde 5 oktober zijn rapport aan het kabinet voor het stikstofprobleem. In zijn boodschap stond hij stil bij de noodzaak om op zeer korte termijn minder stikstof uit te stoten, om natuurherstel mogelijk te maken. En bij de emotie die er leeft bij boeren. Of zoals Remkes dit treffend verwoorde: ‘de oprechte wanhoop in de ogen van redelijke mensen’. In zijn advies heeft Remkes met name aandacht voor de natuurdoelen, kritische depositie waarde (KDW), PAS-melders, het ‘stikstofkaartje’ en innovatie.
Lees de volledige reactie.
Hoe is de uitvoering van het Zuid-Hollands Programma Landelijk Gebied georganiseerd?
De provincie is verantwoordelijk voor de uitvoering van het Zuid-Hollands Programma Landelijk Gebied. In Zuid-Holland onderscheiden we 3 gebieden waar het programma vorm krijgt:
In deze 3 zogenoemde kerngebieden gelden min of meer vergelijkbare opgaven op het gebied van natuur, water en klimaat. Ook natuur en landbouw zijn binnen het gebied vaak vergelijkbaar.
De 3 kerngebieden worden weer onderverdeeld in (in totaal) 16 deelgebieden en per deelgebied werken alle betrokken partners samen op basis van een gebiedsgerichte aanpak. Dat wil zeggen dat zij met een gemeenschappelijk plan komen voor het hele gebied en dat zij zich – zodra dat plan is vastgesteld – ook inzetten voor de uitvoering.
De provincie ziet toe op de samenwerking binnen ieder deelgebied en zorgt dat er een gezamenlijk plan wordt uitgewerkt en vastgesteld.
Wat gaat er als eerste gebeuren?
Eind juni 2023 is het voorontwerp van het gebiedsprogramma ZH-PLG vrijgegeven voor toetsing door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Een tussentijdse beoordeling van dit voorontwerp is inmiddels beschikbaar. De plannen worden nu samen met gebiedspartners verder uitgewerkt waarna eind 2024 een definitieve beoordeling volgt. Als uit de definitieve beoordeling blijkt dat de doelen voor natuur, water en klimaat met dit gebiedsprogramma kunnen worden gehaald, ontvangt de provincie financiering van het Rijk om met de plannen aan de slag te gaan. In 2024 starten we al met een aantal concrete projecten die door de gebiedspartners zijn uitgewerkt en waarmee we nu al invulling kunnen geven aan de doelen op het gebied van natuur, water en klimaat.
Wat doen andere sectoren, zoals de industrie, haven en luchtvaart om de stikstofuitstoot te verminderen?
De andere sectoren worden niet ontzien. Minister Van der Wal heeft laten weten dat de reducties in stikstofuitstoot voor alle sectoren gelden. Zo snel mogelijk, maar uiterlijk in het voorjaar van 2023, worden de richtinggevende reductiedoelen voor de industrie, transport en andere sectoren bekend gemaakt.
PAS-melders
Wat zijn PAS-meldingen?
Een te grote hoeveelheid aan stikstofuitstoot speelt al tientallen jaren. Op 1 juli 2015 startte daarvoor het Programma Aanpak Stikstof (PAS-beleid) om de Nederlandse natuur te beschermen. Onder dit programma mochten activiteiten met weinig stikstofuitstoot plaatsvinden zonder een vergunning aan te vragen. Op 29 mei 2019 heeft de Raad van State geoordeeld dat dit beleid in strijd is met Europese natuurwetgeving (Europese Habitatrichtlijn). De Raad van State oordeelde dat het verplicht is om een vergunning aan te vragen voor activiteiten die stikstofneerslag veroorzaken. Het PAS werd ongeldig verklaard. Hierdoor zijn de activiteiten die in de tijd van het PAS geen vergunning hebben aangevraagd, per 29 mei 2019 in een illegale situatie terecht gekomen. Deze groep (agrarische) ondernemers worden aangeduid als PAS-melders of PAS-meldingen.
Wat doen de Rijksoverheid en de provincie om PAS-meldingen op te lossen
Activiteiten die stikstofuitstoot veroorzaken mogen niet leiden tot overbelasting van de natuur. Omdat veel natuur in Nederland overbelast is, mag er geen extra stikstofuitstoot plaatsvinden. Er moet daarom ergens anders stikstofruimte worden vrijgemaakt voor de PAS-meldingen.
De verantwoordelijkheid voor het vinden van stikstofruimte voor de legalisatie van de PAS-meldingen ligt bij de minister voor Natuur en Stikstof. De Rijksoverheid heeft in dat kader het legalisatieprogramma PAS-meldingen vastgesteld. In dit programma staat welke maatregelen er genomen worden om stikstofruimte voor PAS-meldingen vrij te maken. De ruimte die vrijkomt door de maatregelen, komt in de landelijke stikstofbank. Vanuit de stikstofbank wordt de ruimte verdeeld over de PAS-melders. De Provincie Zuid-Holland heeft ook een eigen stikstofbank. De stikstofruimte die in deze provinciale bank wordt opgeslagen kan ook worden ingezet om de PAS-meldingen te helpen.
De landelijke en provinciale bank kunnen worden gevuld doordat andere activiteiten stoppen, dit noemen we extern salderen. Een PAS-melding kan ook worden gelegaliseerd door de stikstofuitstoot van het bedrijf terug te dringen naar de uitstoot van de referentiesituatie, vóór de PAS-melding. Dit heet intern salderen. Minder stikstof uitstoten kan door middel van extensiveren, technische aanpassingen of door voer- en managementmaatregelen.
Wanneer stikstofruimte beschikbaar komt kunnen PAS-melders een vergunning krijgen. Op de website van BIJ12 staat meer informatie over het omzetten van een PAS-melding naar een vergunning.
Wat zijn interimmers?
Interimmers zijn bedrijven of activiteiten die gestart of gewijzigd zijn nadat artikel 6, lid 3, van de habitatrichtlijn is gaan gelden in het betrokken Natura 2000-gebied en voor 1 februari 2009.
Op de website van BIJ12 wordt de volgende toelichting gegeven op verschillende vergunning situaties waaronder interimmers: “Bedrijven of activiteiten waarbij geen vergunningverlening heeft plaatsgevonden op basis van een Passende Beoordeling op grond van de Wet natuurbescherming. Dit kan verschillende oorzaken hebben.
Het heeft enige jaren geduurd voordat de Vogel- en Habitatrichtlijn, die soorten en leefgebieden beschermt, volledig was ingevoerd in de Natuurbeschermingswet. Er zijn daarom vergunningplichtige activiteiten gestart, voordat de richtlijnen compleet in de Nederlandse wet- en regelgeving waren omgezet. Als gevolg hiervan is een aantal van deze activiteiten niet passend beoordeeld en hebben deze activiteiten geen rechtmatig toestemmingsbesluit. Voor bedrijven en activiteiten zonder Passende Beoordeling geldt dat zij alsnog een vergunning moeten aanvragen.”
De BIJ12 definitie is gebaseerd op de volgende door het Rijk geformuleerde voorwaarden:
- Uw bedrijf of activiteit is gestart of gewijzigd na de datum waarop artikel 6, lid 3, van de Habitatrichtlijn is gaan gelden voor het betrokken Natura 2000-gebied (de Europese referentiedatum; voor de referentiedata van alle Natura 2000-gebieden) en voor 1 februari 2009.
- U heeft tot op heden geen volledige geldende natuurtoestemming voor uw activiteit verleend gekregen.
Wat is het standpunt van de provincie omtrent interimmers?
In tegenstelling tot PAS-melders heeft het Rijk zich niet gecommitteerd aan de legalisatie van interimmers. Deze categorie van bedrijven is niet opgenomen in het legalisatieprogramma PAS-meldingen. Bedrijven hebben in beginsel zelf de verantwoordelijkheid om tot legalisering te komen.
In de kamerbrief van 16 december 2019 met betrekking tot de ‘Voortgang aanpak stikstof’ heeft de Minister van Natuur en Stikstof aangegeven niet actief te zullen handhaven richting PAS-melders en de provincies te vragen dat ook niet te doen. Dat is tot op heden nog steeds de lijn van het Rijk en de provincies. Deze lijn hanteert de provincie ook voor interimmers.
In het gebied de Alblasserwaard zijn gemeente en provincie bezig met een pilot om een loket te ontwikkelen voor vergunningvragen. Dit loket kan behulpzaam zijn om over en weer informatie uit te wisselen en meer begrip te krijgen over de verschillende knelpunten en hoe we die kunnen aanpakken. Mocht dit positief werken, dan is het plan deze pilot uit te breiden naar andere gebieden.
Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)
Wat is het Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB)?
Het GLB is het gemeenschappelijke Europese landbouwbeleid. Dit beleid wordt telkens voor een periode van zeven 7jaar vastgesteld. In januari start een nieuwe periode. In het GLB zijn onder andere inkomenstoeslagen en het plattelandsontwikkelingsprogramma (POP) geregeld. Iedere lidstaat kan zelf invulling geven aan het beleid. Het GLB wordt in Nederland uitgevoerd met een Nationaal Strategisch Plan GLB (NSP). Het NSP is gericht op toekomstbestendig boeren en daarin staan de doelen rondom klimaat, biodiversiteit en bodem, water en lucht centraal. Daarbij speelt het belonen van boeren die naast het produceren van voedsel ook zorgen voor natuur, klimaat en milieu een belangrijke rol. Om aan de doelen bij te dragen gaat het NSP uit van een gebiedsgerichte aanpak voor beheer, samenwerking, investeringen, kennis en innovatie.
Wat verandert er met de komst van het nieuwe GLB dat ingaat op 1 januari 2023?
Het doel van het nieuwe GLB is de verdere verduurzaming van de agrarische sector door toekomstbestendig boeren beter te belonen. Anders dan hoe het GLB tot nu toe heeft gewerkt, komt de nadruk te liggen op het betalen voor prestaties van agrarische ondernemers (bijvoorbeeld het hebben van bufferstroken en gewasrotatie). Minister Schouten van LNV voert de regelingen voor de basisinkomenssteun en de eco-regeling voor heel Nederland uit. Als provincie voeren we de regelingen uit voor Agrarisch natuur- en landschapsbeheer, investeringen, samenwerking en kennis en innovatie.
Meer informatie over het nieuwe GLB (website RVO) en Toekomst GLB.
Koers provincie Zuid-Holland
Wat is het standpunt van de provincie?
We zijn trots op onze boeren die zich met veel toewijding inzetten voor de productie van ons voedsel en beheer van de karakteristieke landschappen van onze provincie. Het is van groot belang dat deze sector economisch en ecologisch vitaal is en dat in de toekomst ook blijft. Daarom willen we ons samen met de boeren en andere gebiedspartners inzetten voor een landbouw die in balans is met het ecologische systeem en waar ook een goede boterham mee verdiend kan worden.
Wat is de aanpak van de provincie met betrekking tot het NPLG?
De aanpak van de provincie is gebiedsgericht. Dit houdt in dat we komende maanden per gebied samen met gebiedspartners aan de slag gaan om een gebiedsplan te maken. In Zuid-Holland hebben we het landelijk gebied onderverdeeld in 3 regio’s: de duinen, het veenweidegebied en de zuidwestelijke delta.
Sommige gebieden zijn al begonnen en andere gebieden starten de komende maanden. Onderdeel van dit plan zijn in ieder geval toekomstperspectief voor het gebied op hoofdlijnen, een beschrijving van de noodzakelijke maatregelen om de doelen te realiseren en een vraag naar de Rijksoverheid met wat daarvoor nodig is. De gebiedsplannen moeten in juli 2023 bij de Rijksoverheid ingeleverd worden.
Verder zetten we als provincie in op:
- Het bieden van ruimte en perspectief voor de ondernemer binnen heldere randvoorwaarden. Onderdeel hiervan is het vertalen van doelen in meetbare indicatoren (KPI’s ).
- Het in kaart brengen van korte en lange termijn maatregelen. De korte termijn ‘no-regret’ maatregelen willen we snel benutten.
- Werken in lijn met de lange termijn visie op het gebied van landbouw.
- Juridisch houdbare en goed geborgde afspraken.
- Het ondersteunen van lerende netwerken over bijvoorbeeld de werking van maatregelen in de praktijk en alternatieve verdienmodellen.
Op dit moment werken we aan een verdere uitwerking hiervan. Zodra er meer duidelijk is, vind je dat hier terug.
Hoe kijkt de provincie aan tegen innovatie als middel om de stikstofreductiedoelen te behalen?
De provincie staat in beginsel positief tegenover innovatie, waarbij de provincie breder kijkt dan alleen technische innovaties. Ook innovaties in de bedrijfsvoering, het landgebruik en de keten hebben de aandacht van de provincie. Innovaties en met name de hiermee verwachte bijdragen aan bijvoorbeeld stikstof- en CO2-reductie moeten echter wel juridisch houdbaar zijn. Daarnaast vinden we het belangrijk om bij elke innovatie te kijken naar wat de invloed van de innovatie is op het geheel van water, klimaat, biodiversiteit en op stikstofreductie. De provincie wil deze opgaven namelijk gezamenlijk en in samenhang aanpakken. We willen voorkomen dat een ondernemer een grote investering doet en in de toekomst voor nieuwe uitdagingen komt te staan die hiermee niet zijn opgelost.
Mijn persoonlijke situatie
Ik overweeg om te stoppen met mijn bedrijf. Wat kan de provincie hierin betekenen?
Als je overweegt om te stoppen of de mogelijkheden daartoe wilt bespreken kun je contact opnemen via: grondzaken@pzh.nl.
De provincie gaat in gesprek met eigenaren die (een deel van) hun bedrijf of bedrijfsactiviteiten vrijwillig willen beëindigen en onroerend goed willen verkopen.
Ik heb al veel stappen gezet op het gebied van verduurzaming. Wordt meegenomen wat ik al heb gedaan?
Jazeker, dat is een overweging om te kiezen voor doelsturing met Kritische Prestatie Indicatoren (KPI’s).
In dat verband verdient het aanbeveling om door te gaan met de initiatieven vanuit de markt op basis van bedrijfsdata zoals de Kringloopwijzer en de biodiversiteitsmonitoren.
Daarmee heeft een agrarisch ondernemer een dashbord voor de eigen duurzaamheidsprestatie. Dat dashbord is ook te gebruiken in het onderlinge gesprek met collega boeren en telers om van elkaar te leren in het vervolg van de verduurzaming.
De overheid sluit de komende jaren hierop aan bij het bepalen van de doelstellingen voor individuele bedrijven.
Ik wil graag aan de slag om mijn bedrijf te verduurzamen. Wat kan ik nu al doen?
Er lopen tal van initiatieven bij boeren in de provincie en daarbuiten om op een duurzamere manier te werken met het bodem en watersysteem. Veel boeren zijn al langere tijd zelf aan de slag om op een duurzamere manier te werken. Hieronder noemen we een paar voorbeelden van relatief makkelijk te zetten stappen waarmee je aan de slag kunt zonder de exacte kaders te weten van waar een gebied straks aan moet voldoen:
- Kruidenrijk grasland
Om kruidenrijk grasland te stimuleren, draagt de provincie bij aan de campagne ‘1001 hectare kruidenrijk grasland’ van LTO en Urgenda. Hierdoor kunnen melkveehouders een kruidenrijk grasmengsel aanschaffen met €150 korting per hectare voor maximaal 3 hectare. Zo kun je op een laagdrempelige manier kennis maken met kruidenrijk grasland. - Bodem in goede conditie
Met het project ‘Bodem als Basis’ worden boeren in de praktijk ondersteund in het ontdekken van de mogelijkheden om hun landbouwbodems optimaal en natuurlijk te onderhouden. In Bodem als Basis wordt praktische en concrete hulp geboden. - vermindering en optimalisatie van de bemesting
- Voer- en managementmaatregelen om ammoniak en methaanuitstoot te reduceren, zoals meer weidegang, het spoelen van roosters en het verlagen van ruw eiwit.
Ik kijk naar de toekomst van mijn bedrijf en vraag mij af wat provincie hierin kan betekenen?
Ten eerste is het goed om te weten welke provinciale opgave jouw bedrijf raakt. Het kan gaan om infrastructuur, (nieuwe) natuur, bodemdaling, waterkwaliteit of vermindering stikstofuitstoot. Veel opgaven komen samen in het Zuid-Hollands Programma Landelijk gebied als onderdeel van het Nationaal Programma Landelijk Gebied en vandaaruit werkt de provincie met waterschappen, gemeenten, maatschappelijke partners, grondeigenaren en grondgebruikers. Met deze gebiedsgerichte manier van samenwerken hopen we tot zoveel mogelijke integrale oplossingen te komen. Ben je benieuwd hoe jouw toekomstplannen daarin passen? Laat een bericht achter op landbouwloket@pzh.nl dan praten we verder.
Ook de verdeling van grond is bij dit proces een belangrijk onderwerp. De provincie bekijkt dat zorgvuldig en in gezamenlijkheid. Als het gaat om bijvoorbeeld natuurdoelen (Natuurnetwerk Zuid-Holland) is grondruil, verpachting of aankoop bespreekbaar. En als je zelf het idee hebt om natuur te maken op jouw (landbouw-)grond zijn er compensatieregelingen. Meer informatie over hoe je subsidie aanvraagt.
Wat betekent extensiveren van de landbouw?
In de veehouderij houdt extensiveren in het verminderen van het aantal grootvee eenheden per hectare. Dit kan bereikt worden door minder vee of door meer grond. Voor de akkerbouw betekent dit het verminderen van de behoefte aan input van externe middelen, door een ruimere rotatie met afwisseling van meer verschillende gewassen. Waarbij er naast de hoofdvruchten ook meer rust- en vanggewassen worden geteeld.
Hoe ziet het verdienmodel voor boeren eruit de komende jaren?
Met alle ontwikkelingen in de landbouw is er veel in beweging, en het verdienmodel van boeren dus ook. Op dit moment halen agrariërs halen hun inkomsten uit verschillende bronnen:
- De primaire productie van voedsel en gewassen
- Eventuele aanvullende inkomsten uit neventakken, zoals een zorgboerderij of camping
- Subsidies voor (agrarisch) natuurbeheer
- Subsidies vanuit het Europese Landbouwbeleid (GLB)
Veelgehoord kritiek is dat de subsidies voor (agrarisch) natuurbeheer een onkostenvergoeding en geen verdienmodel is. Daarnaast kan het het verdienmodel er anders uitzien door anders om te gaan met kosten en baten, zoals het verminderen van inputs. Komende jaren onderzoeken we hoe we als provincie kunnen bijdragen aan het van natuur- en of landschapsbeheer een verdienmodel maken.
Wat is kringloop landbouw, natuurinclusieve landbouw en biologische landbouw?
Als provincie definiëren wij een natuurinclusief landbouwbedrijf als een bedrijf dat voedsel en gewassen produceert in harmonie met milieu, natuur en landschap door natuurlijke processen in de bedrijfsvoering te integreren, te zorgen voor een gezond bodem- en watersysteem, een aantrekkelijk landschap en meer biodiversiteit, passend binnen een economisch rendabele bedrijfsvoering.
Bij kringlooplandbouw komt zo min mogelijk afval vrij, is de uitstoot van schadelijke stoffen zo klein mogelijk en worden grondstoffen en eindproducten met zo min mogelijk verliezen benut.
Biologische landbouw onderscheidt zich door de SKAL certificering en bijbehorende eisen op onder andere het gebied van dierenwelzijn en het verbod op het gebruik van kunstmest en chemische gewasbeschermingsmiddelen.
Op de website van SKAL staan de specifieke eisen voor biologische landbouw beschreven.
De transitie van de landbouw naar een duurzame landbouw kenmerkt zich door een wijd gebruik van verschillende termen om deze duurzame landbouw aan te duiden.
Als provincie spreken wij als wij spreken over duurzame landbouw bij voorkeur over ‘natuurinclusieve landbouw’, omdat het in de definitie die wij daarvoor hanteren ander vormen van duurzame landbouw in zich heeft (zoals kringlooplandbouw) en specifiek aandacht heeft voor het landschap.
Daarnaast heeft natuurinclusieve landbouw een brede insteek, het zet in op laagdrempelige stappen om vanuit daar verder te verduurzamen. Hiermee is het interessant voor een grote groep boeren en is het geen moeilijk haalbaar ideaalbeeld.
Contact
Heb je andere vragen of wil je meer informatie? Mail naar landbouw@pzh.nl.