Beslissing op het bezwaar van Akzo Nobel Chemicals B.V. van 4 november 2016 tegen het besluit van 12 oktober 2016 tot het opleggen van lasten onder dwangsom
Gedeputeerde Staten hebben besloten de bezwaren van Akzo Nobel Chemicals B.V. tegen een op 12 oktober 2016 opgelegd besluit tot opleggen van twee lasten onder dwangsom deels ongegrond en deels gegrond te verklaren en het besluit hierop aan te passen.Gedeputeerde Staten volgen bij dit besluit het advies van de bezwarencommissie. De bezwarencommissie volgde daarbij weer het oordeel van de rechtbank, waaraan Akzo Nobel om een voorlopige voorziening had verzocht. De voorzieningenrechter had geoordeeld dat de op 12 oktober 2016 opgelegde lasten onvoldoende concreet zijn. De lasten waren opgelegd omdat zich een incident had voorgedaan bij de vestiging van het bedrijf aan de Welplaatweg 12 te Rotterdam-Botlek waardoor 13 m3 waterstofchloride is vrijgekomen. Bij de acties die het bedrijf vervolgens heeft ondernomen, is niet geheel gewerkt volgens de door Akzo Nobel opgestelde procedures. Daardoor heeft Akzo Nobel niet voldaan aan bepalingen van het Besluit risico’s zware ongevallen 2015, waaronder het bedrijf valt. De opgelegde lasten moeten ervoor zorgen dat het bedrijf in de toekomst wel aan deze bepalingen voldoet. Naar aanleiding van de uitspraak van de voorzieningenrechter zijn tijdens de behandeling van de bezwaren door de bezwarencommissie de lasten geherformuleerd en aldus in de beslissing op bezwaar opgenomen.