- Onderwerp: Kranslegging Razziamonument
- Datum, tijd: 11 november 2024, 14.00 uur
- Locatie: Parkkade, rotterdam
Geachte aanwezigen, dames en heren, jongens en meisjes,
De Joodse traditie zegt dat je twee keer sterft. De eerste keer als je stopt met ademen en de tweede keer als iemand voor de laatste keer je naam noemt. Vandaag, hier op deze plek, komen wij samen om ervoor te zorgen dat die tweede keer hen niet treft. De Razzia in Rotterdam vond 80 jaar geleden plaats. En nu staan we hier en noemen we de namen opnieuw, we herinneren de verhalen en eren het leed van de mannen. We eren het leed van de gezinnen en deze stad die werden getroffen. En staan stil bij de gevolgen voor de rest van Nederland.
De gebeurtenissen van 10 en 11 november waren van ongekende wreedheid. En lieten een diepe wond achter die nog steeds voelbaar is. Waarbij Rotterdam haar zonen verloor en op zoveel andere plekken. Jonge mannen die zonder waarschuwing uit hun huizen werden gesleept en gedeporteerd naar onbekende en vaak verschrikkelijke oorden. Die novemberdagen betekenden een donkere bladzijde in de geschiedenis van Nederland, onze provincie en stad.
Ongeveer 52.000 mannen tussen de 17 en 40 jaar zijn door de bezetter in Rotterdam en Schiedam opgepakt en afgevoerd naar Duitsland. 11.000 mannen in Den Haag. Om daar dwangarbeid te verrichten in de oorlogsindustrie, terwijl de Duitse mannen aan het front vochten. Voor onze jonge mannen, deze vaders, broers en zonen, was er geen keuze.
Er was geen ontsnapping aan de bezetter mogelijk. De huizen waar ze uit werden gehaald, de straten waar ze doorheen werden afgevoerd. Alles werd doordrongen van angst, verlies en enorme onzekerheid. Om u een beeld te geven van de omvang van deze operatie; vandaag de dag telt een gemeente zoals Barendrecht ongeveer 49.000 inwoners. Ik wil onderstrepen hoe groot de schaal van de deportatie was. Het was een generatie mannen, in de bloei van hun leven, die werd getroffen.
De razzia zorgde voor een enorme schok en was voelbaar voor iedereen. Via Radio Oranje klonk de waarschuwing: “Pas op en duik onder.” Radio Oranje was een radioprogramma van de Nederlandse regering in ballingschap in Londen. Koningin Wilhelmina deed een dringende oproep aan iedereen om zich voor te bereiden op het dreigende gevaar van geweld en ontvoering. Die oproep werd in heel Nederland gehoord. De mensen beseften dat de dreiging niet beperkt zou blijven tot één stad. Overal voelde men dat het leven in één klap verstoord kon worden.
We staan vandaag stil bij die gebeurtenissen. Om te herinneren, maar ook om te voelen en te begrijpen wat de mannen en hun families hebben doorstaan. In gedachten gaan we terug naar de families die plotseling zonder hun vaders, zonen en broers moesten leven. De pijn die zij voelden, de leegte die zij ervoeren, reikte verder dan de mannen die afgevoerd werden. Die pijn verspreidde zich door de hele gemeenschap. Door iedere straat en door elke familie.
Als iemand die in Rotterdam geboren en getogen is, voel ik me met deze stad verbonden. Toen ik hier opgroeide was de oorlog zo’n veertig jaar voorbij, maar de echo van die tijd was nog te horen. Als middelbaar scholier fietste ik elke dag door de Maastunnel op weg naar het Rotterdams Lyceum. Ik zag een stad die bezig was zichzelf opnieuw uit te vinden, maar ook een stad die altijd een stuk oorlog met zich mee zou dragen. De herinneringen zaten in de gebouwen, in de verhalen van oudere Rotterdammers, in de monumenten die ik iedere dag opnieuw tegenkwam.
Rotterdam is een stad van enorme veerkracht en wederopbouw, maar ook van herinnering. Het is een stad die niet vergeet wat zij heeft meegemaakt. Die haar verleden met zich meedraagt, terwijl ze vooruitkijkt.
Als commissaris van de Koning in deze provincie voel ik mij verbonden met deze geschiedenis. Met het verhaal van Zuid-Holland en alle mensen die Zuid-Holland maken tot wat zij is vandaag. Het is een verleden dat niet alleen op grote monumenten staat, maar ook in de verhalen van gewone mensen, verhalen die ons laten zien hoe diep de oorlog zijn sporen heeft nagelaten. Vandaag lopen wij over de grond die zij beschermden. Wij wonen in de huizen die zij bouwden of herbouwden. En wij dragen hun herinneringen verder.
Ik heb zelf geen oorlog meegemaakt. Maar de Tweede Wereldoorlog loopt dwars door mijn familiegeschiedenis, zoals bij zoveel families. Op de website van de gemeente Rotterdam kwam ik de pagina tegen, waar meer informatie te vinden valt over de razzia. Ik werd geraakt door het verhaal van de heer Wim Missel die daadwerkelijk deze verschrikking heeft meegemaakt.
De titel van het stuk is “menselijkheid in tijden van waanzin”. Hij beschrijft de bizarre periode in zijn leven. Hij was achttien jaar toen hij uit zijn huis in Rotterdam-West werd gehaald om meegevoerd te worden naar Duitsland. Een periode van ontberingen en onzekerheid brak aan, waarin af en toe een straal van medemenselijkheid doorbrak. Hij sluit zijn verhaal af met de zin “En toch was er die verwondering over de keren dat te midden van de waanzin van de dag steeds ergens een stukje menselijkheid aanwezig bleek te zijn.”
En dat raakte me. Dat met de kleinste dingen je daadwerkelijk het grootste verschil voor iemand kan betekenen. Dat er mensen waren die, met gevaar voor eigen leven, uitdeelden van hun - vaak ook - schamele bezit. Droge sokken, een boterham, een warme kop thee.
Een krachtige parallel met vandaag zie ik terug in de huidige asielopvang in Nederland. Net als in de oorlog, hebben we een keuze om mensen in nood te helpen of ze af te wijzen. Uit angst of onbegrip. Het vraagstuk wordt te vaak aangevlogen vanuit termen als capaciteit en economische lasten terwijl we het hebben over mensen die op zoek zijn naar veiligheid en een toekomst.
Net als in de Tweede Wereldoorlog zijn er nu mensen bereid om een helpende hand te bieden. Door bijvoorbeeld vluchtelingen op te nemen of taalles te geven. Maar er is ook sprake van spanning en weerstand in onze samenleving. Het vermogen om empathie te tonen ondanks alle obstakels en angst herinnert ons aan de kracht van menselijkheid, zelfs wanneer deze tegen de stroom ingaat. Wat we hiervan kunnen leren is dat, net als toen, kleine en grote daden van compassie een verschil maken. In een wereld vol uitdagingen is de keuze om elkaar te helpen een daad van menselijkheid die wat mij betreft nooit aan kracht verliest.
Vandaag eren we alle slachtoffers. En tonen we onze bewondering en respect voor iedereen die toen durfde te kiezen voor menselijkheid en moed. Want ook al ligt deze geschiedenis achter ons, het is onze taak om die te blijven vertellen en het verhaal levend te houden. Niet alleen als een les, maar ook als een bron van inspiratie. De geschiedenis van Rotterdam en Zuid-Holland leert ons dat wij, ondanks alles wat ons overkomt, samen verder kunnen, dat wij sterker zijn dan de duisternis van welke tijd dan ook. Ik wil stichting Razziamonument bedanken dat zij deze fysieke herdenkingsplaats mogelijk heeft gemaakt. De boodschap is deze dagen relevanter dan ooit, met alle dreiging die we zien om ons heen.
Zoals de dichter Leo Vroman zei: “Kom vanavond met verhalen, hoe de oorlog is verdwenen. En herhaal ze honderd malen. Alle malen zal ik wenen.” Laten wij dus herhalen. Laten wij de verhalen blijven vertellen en de herinnering voortzetten. Zolang wij de namen blijven noemen en de verhalen blijven delen, houden wij hun herinnering levend. Niet alleen als een waarschuwing, maar ook als een bron van leidend licht en kracht. Dank u wel.