Waar gaat het om?
Zuid‑Holland is een strategisch gelegen delta die altijd mensen heeft aangetrokken. Langs de waterwegen zijn krachtige handelssteden en dorpen ontstaan met elk een uniek profiel. Zuid‑Holland is met de aanwezigheid van een ijzersterke infrastructuur van haven, (vaar)wegen en internet ook de toegangspoort van Europa. We danken een groot deel van onze welvaart aan deze bijzondere positie. Zuid-Holland moet in het komende decennium een fors aantal woningen bouwen en de bestaande woonvoorraad beter benutten en toekomstbestendig maken. De snelheid van woningbouw moet omhoog. De klimaatverandering verhit onze steden en sociale verschillen in steden en tussen stad en platteland nemen toe.
Stad en land raken steeds sterker met elkaar fysiek verbonden, waarbij in het landelijk gebied behoud van voorzieningen en leefbaarheid een uitdaging vormen. Tegelijk staat onze sterke bereikbaarheidspositie onder druk. Economische groei, een groeiende bevolking en een trek naar de stad zorgen voor toenemende drukte op de bestaande infrastructuur, zowel wat betreft goederen- als personenvervoer. Het openbaar vervoer, dat steeds schoner en slimmer wordt, is nog herstellende van de enorme teruggang van het personenvervoer tijdens de coronapandemie.
Onze wegen blijven onverminderd druk. Fietspaden worden steeds drukker. En de bereikbaarheid van de landelijke gebieden staat onder druk.
Waar zetten we op in?
Onze uitdaging is om de stap te maken naar een gezonde, sociale en duurzame leefomgeving voor onze inwoners. Wij willen vitale en goed bereikbare steden en dorpscentra waar het fijn werken, wonen, recreëren is en waar culturele voorzieningen elkaar versterken. We houden ons unieke culturele erfgoed beleefbaar en toegankelijk.
We willen dat al onze inwoners een passende en betaalbare woning kunnen vinden en zich thuis voelen in hun omgeving en gemeenschap. Ons streven is daarom om tot en met 2030 ruim 230.000 woningen aan de woningvoorraad toe te voegen. Dat is een forse opgave, die alleen gerealiseerd kan worden als het Rijk investeert in onder andere bereikbaarheid, financiën voor betaalbare en sociale woningen en voldoende middelen en menskracht. Voor ons heeft de vergroting van de sociale en betaalbare woning- en huurvoorraad daarbij prioriteit.
We richten het bebouwd gebied zoveel mogelijk toekomstbestendig in.
Dat wil zeggen onder andere klimaatadaptief, energieneutraal of -positief met aandacht voor planten en dieren en met ruimte voor groen en water. We concentreren onze verstedelijkingsopgave in bestaand stedelijk gebied. Wij willen dat iedereen in Zuid-Holland op een duurzame, snelle en makkelijke manier van huis naar werk, opleiding of vrijetijdsbesteding kan reizen. Of je nu met de fiets, het openbaar vervoer (ov), de auto, over het water, lopend of een combinatie daarvan naar je bestemming wil. Wij willen dat de kleine kernen per openbaar vervoer toegankelijk blijven. Er liggen grote kansen in de veranderingen op het gebied van mobiliteit, wonen, energie en werken. Die gaan we in samenhang oppakken om kansen te benutten. We werken samen aan een provincie waar je het leven kan vieren.
Wat gaan we daarvoor concreet doen?
Wonen
Rolneming
- We blijven ons committeren aan de woningbouwopgave van 235.460 woningen bruto in Zuid- Holland in 2030. Dit is alleen haalbaar als andere partijen – waaronder het Rijk – hun bijdrage leveren. Gezien de grote en ingewikkelde opgave die voor ons ligt, zien we een belangrijke coördinerende, verbindende en regisserende rol voor onszelf. Dit doen we door samenwerking, burgerparticipatie, kennisdeling, toezicht op woningtoewijzing, verlenen van subsidies, inzet van grondzaken en andere wettelijke instrumenten.
- We blijven inzetten op samenwerking in de regio, om op deze wijze de solidariteit te handhaven en te bewaken binnen én tussen regio’s.
- We helpen en ondersteunen regio’s bij de totstandkoming van regioafspraken. Als er geen regioafspraken komen of de resultaten van die afspraken uitblijven, grijpen we in.
- Als provincie krijgen we meer wettelijke taken op het terrein van de woningbouw, volkshuisvesting en toezicht op de asielopvang. We zorgen dat de organisatie deze opgave kan uitvoeren. We blijven
bij het Rijk beklemtonen dat de opgave uitvoerbaar en proportioneel moet zijn.
Woningbouwafspraken tot 2030
- We bouwen voort op de 5 reeds gesloten woondeals met de regio’s, waarin we afspraken hebben gemaakt met gemeenten, woningbouwcorporaties en andere relevante samenwerkingspartijen.
- We zetten in op de relatie met alle betrokken partijen, omdat we iedereen nodig hebben om deze grote opgave te realiseren. We kijken daarbij niet alleen naar voor de hand liggende partijen zoals gemeenten en woningbouwcorporaties, maar bijvoorbeeld ook naar projectontwikkelaars, waterschappen en nutsbedrijven.
Sociale huurvoorraad
- Meer dan de helft van de Zuid-Hollandse huishoudens komt in aanmerking voor een sociale huurwoning. Het huidige aanbod is ontoereikend om aan de vraag te voldoen. Er is een grotere voorraad betaalbare woningen nodig. We willen een inhaalslag in de bouw van deze woningen.
– We hebben afgesproken dat gemeenten toegroeien naar minimaal 30% sociale huurwoningen in de bestaande voorraad.
– We sluiten aan bij de landelijke afspraken dat minimaal 2 op de 3 nieuwe huizen in de categorie betaalbaar vallen. 40% van de nieuwbouwwoningen moet sociaal zijn, dat komt neer op circa 100.000 sociale huurwoningen – met name in de gemeenten die achterlopen bij de opgave om toe te groeien naar 30% sociale woningbouw in de bestaande voorraad. - Woningbouwsubsidies worden komende periode voortgezet.
- We beoordelen jaarlijks of plannen ook tot uitvoering komen. Plannen die niet uitgevoerd worden, geven wij een aanwijzing of worden geschrapt en kunnen worden ingeruild voor plannen die op de reservelijst van gemeenten staan. Dat zijn woningbouwlocaties die de gemeente mogelijk wil gaan ontwikkelen maar die nog niet door de provincie zijn vastgesteld. Wij stellen deze plannen versneld vast.
- We stimuleren nieuwe en innovatieve vormen van woningen. We hebben daarbij speciale aandacht voor woonunits met een kleinere woonoppervlakte. We denken hierbij bijvoorbeeld aan ‘tiny houses’, ‘kangeroo-woningen’ en woningen voor senioren zoals een knarrenhof en woningen voor starters en studenten. We stimuleren ook het gebruik van alternatieve en innovatieve
– Wij willen dat een sociale huurwoning ook echt sociaal is, die langdurig – minimaal 25 jaar vanaf de bouw – wordt ingezet als sociale huurwoning. Een sociale huurwoning heeft een begrensde huur, er is sprake van een maximale jaarlijkse huurverhoging en de huurwoning moet vallen onder het woonruimteverdeelsysteem. Deze definitie en verdeling geldt ook voor regionale woningbouwprogramma’s. De woningbouwprogramma’s zijn de optelsom van alle nieuwe woningen in een regio.
– Nieuwbouwprogramma’s worden getoetst, onder meer op de vraag of deze voldoende sociale huurwoningen toevoegen aan het aanbod huurwoningen.
– We gaan private partijen stimuleren om meer sociale en betaalbare huurwoningen te bouwen, onder meer gericht op middengroepen.
– Met gemeenten, woningbouwcorporaties en andere bouwpartners gaan we in gesprek over de huisvesting van bijzondere doelgroepen, zoals: dak- en thuislozen, arbeidsmigranten, asielzoekers, statushouders en ex-gedetineerden. We zetten onze wettelijke instrumenten in als
resultaten uitblijven.
Versnellen van de bouw van betaalbare woningen
- We richten ons op het realiseren van voldoende woningen. De huidige planvoorraad is nu voldoende voor de realisatie van de afgesproken te
bouwen woningen. De prioriteit ligt bij de uitvoering van vastgestelde plannen. - Jaarlijks stellen we de woonbehoefte vast. Plannen kunnen tot 130% van de behoefte worden opgesteld. instrumenten om woningen te bouwen via experimenten en pilots. Zoals collectief particulier
opdrachtgeverschap (CPO) en woongroepen. We voeren een verkenning uit naar de mogelijkheden zelf te bouwen of eigen gronden in te zetten voor woningbouw. Daarbij waken we ervoor de markt of bestaande afspraken te verstoren. - We willen voorkomen dat de woningbouw elke keer aan de bovengrens van de woningbouwcategorie plaatsvindt. We onderzoeken welke instrumenten het mogelijk maken dit te voorkomen.
- We willen gemeenten helderheid geven over bouwopgaven, locaties en afspraken met gemeenten. We gaan onderzoeken of de woonbehoefte
rapportage elk jaar uitgevoerd kan worden. - Bij het vergroten van de woningvoorraad stimuleren en helpen we partijen om bestaande gebouwen en gebieden optimaal te benutten. Daarbij kan gedacht worden aan de splitsing van grote woningen, vermindering van leegstand, verdieping erbij, functiemenging en/of ombouwen van bestaande kantoren en winkels naar woningen. De verwachting is dat hiermee tienduizenden woningen gerealiseerd kunnen worden.
Verstedelijkingslocaties en vitale gemeenschappen
- We bouwen zoveel als mogelijk binnenstedelijk, om landbouw, natuur en recreatie te ontzien en omdat in de stad al voorzieningen en infrastructuur aanwezig zijn. Dit betreft circa 85% van de nieuwbouw, zoals nu is vastgelegd in de bestaande bouwplannen.
- We omarmen het principe van het 15-minutenstad- concept en onderzoeken hoe we dit een plek kunnen geven in ons ruimtelijke- en
mobiliteitsbeleid. - We stimuleren wonen nabij voorzieningen en ov. Dat vraagt om hogere dichtheden van woningen op deze locaties. We sturen daarom op passende parkeernormen nabij haltes van hoogwaardig openbaar vervoer en bij sociale woningbouw. Dat doen we in combinatie met deelmobiliteit, openbaar vervoer en met oog voor lopen en fietsen. We stimuleren de ontwikkeling van deelmobiliteitsbeleid bij onze gemeenten. We formuleren beleid voor deelmobiliteit en stimuleren deelmobiliteitsbeleid bij onze gemeenten.
- Op 3-ha locaties nemen wij maximale parkeernormen in overweging voor nieuwbouwprojecten om op deze manier kosten te besparen en gebruik van openbaar vervoer, fietsen, wandelen en deelmobiliteit te bevorderen.
- Op plekken waar het gewenst is vanwege de leefbaarheid en het op peil houden van voorzieningen, geven we de mogelijkheid om extra woningen te bouwen aan de rand van kernen. We omarmen het principe ‘een straatje erbij’ (maximaal 50 woningen) en een ‘straatje ertussen’.
- Gnephoek en Sliedrecht-Noord zijn de enige 3ha locaties die kunnen worden toegevoegd, conform geschetste randvoorwaarden (zie GS-brieven). De Gnephoek bevat maximaal 125 ha voor woningbouw,
de rest van de polder blijft open gebied waarvan minimaal 50 ha voor natuur, groen en recreatie. - De locatie Bleizo-West is aangewezen als windenergielocatie. De provincie zoekt een alternatieve locatie op het grondgebied van de gemeente Lansingerland en maakt met een projectbesluit windenergie op die locatie mogelijk. Indien er in het najaar 2023 geen alternatieve locatie gevonden is die aan de gestelde voorwaarden voldoet, starten wij met het proces van een projectbesluit voor windenergie op Bleizo West, of een andere locatie op het grondgebied van Lansingerland, om de opgave voor circa 15 MW te realiseren.
- De gemeente Lansingerland wil op de locatie Bleizo-West graag woningen realiseren. Als een alternatieve locatie voor windenergie onherroepelijk vergund is, kunnen op Bleizo-West woningen en bedrijven worden gerealiseerd. Geen bouwvergunning zonder windvergunning: het onherroepelijk vergunnen van een alternatieve locatie voor windenergie is randvoorwaardelijk om op Bleizo-West woningen en bedrijven te mogen realiseren.
- Wonen is meer dan een dak boven je hoofd. Om sociale structuren te versterken ondersteunen we faciliteiten voor werken, leren, zorg, sport,
ontmoeting en ontspanning. Daarom stimuleren we dat er ruimte wordt geboden aan maatschappelijke functies zoals de huisarts, scholen, sport en cultuur, ontmoeting en gebedshuizen. Om dat te stimuleren gaan we in gesprek met de gemeenten.
Bereikbaarheid & mobiliteit
Nieuwe investeringen mobiliteit; aanleg, beheer en
onderhoud.
- We investeren in alle vormen van vervoer, waarbij we per locatie kijken welke mix van openbaar vervoer, fietsverkeer, wandelwegen en autoverkeer het meest passend is. Uitgangspunt voor ons is het benutten en verbeteren van de bestaande infrastructuur.
- Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen sturen we op het STOMP-principe (Stappen, Trappen, ov, Mobility as a service en Personenauto), een goede bereikbaarheid met fiets, openbaar vervoer, auto en te voet. Bij nieuw te ontwikkelen woonwijken zetten we in op de beschikbaarheid van openbaar vervoer, deelmobiliteit, wegen en fietsinfrastructuur
vanaf het moment van oplevering. - Bij nieuwe investeringen houden we in onze provinciale financiën rekening met de kosten voor beheer, onderhoud en vervanging.
- Aanleg, beheer en onderhoud houden we boven het aansprakelijkheidsniveau en laten we zo efficiënt mogelijk plaatsvinden. We doen dit op een manier met zo min mogelijk kosten, uitstoot en overlast voor de vaarweg- en weggebruiker en omgeving. Waarbij we tijdens de werkzaamheden het belang van de fietser en voetganger zwaar laten meewegen. We zetten in op innovaties bij werkzaamheden om naast de kosten te beperken ook de uitstoot te verminderen.
- We realiseren het Zuid-Hollandse deel van de HOV-corridor Noordwijk – Schiphol en voeren het Statenvoorstel Mobiliteitsmaatregelen Noordelijke Duin- en Bollenstreek uit.
- Voor de N207 Zuid-Verlengde Bentwoudlaan worden op dit moment de laatste planologische werkzaamheden afgerond. In de loop van 2024
start de aanleg conform eerdere besluitvorming. Het veranderend rijksbeleid voor infrastructuur met de focus op beheer en onderhoud heeft de Bodegravenboog binnen het programma Beter Bereikbaar Gouwe verder uit beeld gebracht. We laten de ambitie om het betreffende gebied beter bereikbaar te maken niet los. Wij zetten onze middelen anders in. De provincie richt zich nu op de realisatie van het fiets- en waterprogramma uit het maatregelenpakket.
Betaalbaarheid van (openbaar) vervoer
- Betaalbaar openbaar vervoer heeft onze prioriteit. Wij laten de prijzen van het openbaar vervoer tijdens deze collegeperiode niet meer stijgen dan de LTI (Landelijke Tarieven Index), uitgezonderd onafwendbare kosten door bijzondere externe factoren zoals een covidpandemie en systeemwijzigingen van het Rijk (zoals BTW-verhogingen).
- Om verkeersarmoede te voorkomen, voeren we voor 2025 tot 2029 een proef in voor een ov-kortingsproduct voor minima. De doelgroep en de inhoud van dit product stemmen we af met gemeenten. Dit doen wij bij voorkeur provinciebreed, samen met Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH). Indien dit niet mogelijk blijkt doen wij het alleen in onze concessiegebieden. Vanuit de provincie is €2,5 miljoen per jaar voor de proef beschikbaar. Met als voorwaarde dat het wel uitvoerbaar moet zijn.
- We onderzoeken hoe we het gebruik van openbaar vervoer door onze inwoners kunnen stimuleren. We kijken hierbij naar het ‘Deutschlandticket’. Dat is een ticket voor €49 per maand waarmee onbeperkt in heel Duitsland kan worden gereisd per stoptrein, bus, tram of metro.
- Daar waar mogelijk, houden we in de weginrichting rekening met het openbaar vervoer door bijvoorbeeld het aanleggen van extra busstroken vervoer dat volgens een dienstregeling rijdt, waarbij haltes op afroep worden aangedaan.
- Vrijwilligers zijn belangrijk in het beter bereikbaar maken van hun dorpen en regio’s, aanvullend op het openbaar vervoer. Wij uiten jaarlijks op gepaste wijze onze waardering voor de inzet van deze vrijwilligers.
- We stimuleren de inzet van combi-tickets: bij grote evenementen en attracties stemmen we toegang en openbaar vervoer op elkaar af en waar mogelijk realiseren we pop-up lijnen.
- We stimuleren het gebruik van slimme technologie om mobiliteit beter te maken, er beter zicht op te krijgen en te sturen.
- Met de inzet van verbeterd openbaar vervoer op bestelling ambiëren we een nog betere bereikbaarheid in Zuid-Holland: het landelijk gebied, steden, dorpen en kernen.
- Als provincie trekken wij de kar om voor gehandicapten en mindervaliden te komen tot één nationaal ov-reisassistentiesysteem. en/of de afstelling van verkeerslichten. Dit gaat in principe niet ten koste van het andere verkeer.
- Om het openbaar vervoer betaalbaar te houden, gaat Zuid-Holland samen met andere provincies bij het Rijk strijden voor een eerlijke transitieregeling.
- Wij willen een voorloper zijn op creativiteit en innovatie in het openbaar vervoer en daarmee een goede bereikbaarheid van de hele provincie realiseren.
Maatregelen en innovaties om gebruik ov te bevorderen
- We zetten innovaties in om het gebruik van het openbaar vervoer te bevorderen. Onder meer door het plaatsen van spitshaltes op specifieke plekken waar dit kansen biedt, bijvoorbeeld bij scholen of op bedrijventerreinen.
- Kleine kernen en steden moeten met het openbaar vervoer toegankelijk blijven. Daarvoor zetten wij binnen onze beschikbare middelen in op een fijnmazig openbaar vervoer in dunbevolkte gebieden. Om dit te bereiken stimuleren we alternatieve en innovatieve manieren om het ov aantrekkelijk te maken. Bijvoorbeeld met kleinschalig en publiek vervoer zoals de buurtbus, bedrijfsvervoer en doelgroepenvervoer. We gaan hiervoor in overleg met de reizigers en ondernemers om te inventariseren welke wensen leven. Op basis van deze inbreng kijken we hoe we het ov aantrekkelijker kunnen maken.
- We onderzoeken op welke manier het mogelijk is om binnen een nieuwe concessieverlening een tussenvorm te creëren tussen een lijndienst en vraagafhankelijk vervoer. Bijvoorbeeld openbaar
- In opmaat naar de nieuwe concessie voor het hoofdrailnet pleiten we bij het Rijk voor het afschaffen van het dubbel overstaptarief tussen de regionale bus en de trein.
Lightrailverbindingen
- We ontwikkelen als provincie een toekomstvisie op het openbaar vervoerssysteem, inclusief lightrailverbindingen en andere vormen van hoogwaardig ov, met inachtneming van ieders rol en verantwoordelijkheid.
- We houden in ons ruimtelijk beleid vervolgens rekening met de realisatie van deze mogelijke nieuwe openbaar vervoerverbindingen.
Fietsen en lopen
- We geven voorrang aan fietsers op doorfietsroutes, bijvoorbeeld bij de afstelling van verkeerslichten en door het stimuleren van gemeenten om hun leefomgeving fietsvriendelijk in te richten.
- We houden bij de inrichting van de openbare ruimte rekening met de zwakste deelnemers aan het verkeer; fietsers en wandelaars.
- We ontwikkelen meer fietssnelwegen en zetten in op netwerkontwikkeling. Hierin trekken we samen op met gemeenten en de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH).
- We geven prioriteit aan het STOMP-principe en promoten daarom fietsen en lopen, ook voor woon-werkverkeer. Hierin trekken we samen op met gemeenten, MRDH en Rijk.
- We zetten in op een goed netwerk van recreatieve en functionele fiets- en wandelroutes.
- We koppelen deelmobiliteit aan onze ov-concessies.
- We stimuleren de combinatie fietsen en het gebruik van openbaar vervoer.
- We worden voortrekker in het realiseren en verbeteren van knooppunthaltes: ov-hubs waar makkelijk kan worden overgestapt (ook op deelmobiliteit), een fiets veilig kan worden gestald en die goed bereikbaar zijn met de fiets. We zetten hierbij in op toegankelijkheid en
gebruiksvriendelijkheid.
Veilig verkeer en duurzame mobiliteit
- Voor Zuid-Holland is ieder verkeersslachtoffer er één te veel. Om die reden omarmen we de landelijke ambitie van nul verkeersslachtoffers in 2050. We streven elk jaar naar minder verkeersslachtoffers. Dit doen wij samen met andere regionale partners, zoals de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH), gemeenten, waterschappen, Regionaal Ondersteuningsbureau Verkeersveiligheid Zuid-Holland (ROV-ZH) en de
politie. En dat doen wij op drie terreinen: infrastructuur, educatie en handhaving. - We stellen een visie op voor een (snel)laadinfrastructuur voor busvervoer en goederentransport. Hiermee streven we naar een zero-emissie uitstoot van openbaar vervoer op termijn en passen hierop
de concessies aan. - We onderzoeken de instelling van milieuzones op provinciale wegen nabij Natura 2000-gebieden en/ of nabij gemeentelijke milieuzones. Hierbij houden we rekening met vervoersarmoede en doelgroepen.
- Wij komen met een duidelijk toetsingskader voor het gebruik van provinciale wegen door landbouwverkeer. Daarbij worden de uitkomsten van onderzoek benut.
Logistiek en goederenvervoer
- Zuid-Holland is een belangrijk internationaal transportknooppunt, met de haven, de land- en tuinbouw en de transportassen naar het Europese achterland. De druk op deze goederen infrastructuur neemt toe. Verduurzamen en optimaliseren van goederenstromen is nodig voor een gezonde ruimtelijke en economische ontwikkeling in Zuid-Holland. Distributiecentra clusteren we zoveel mogelijk op bestaande plekken. Daarbij stimuleren we dubbel ruimtegebruik en vergroening
van zo’n gebied. We faciliteren en stimuleren de verschuiving van lading – de modal shift – naar relatief duurzame vervoerwijzen, zoals binnenvaart, buisleidingen en spoor. We zetten in op hubs voor goederenvervoer en op een goederentransport met kwantitatieve en kwalitatieve waarde voor de Zuid-Hollandse economie. - We gaan in gesprek met het Rijk over het verminderen en op termijn weren van het vervoer van gevaarlijke stoffen per trein door de Drechtsteden. We verminderen de overlast en we verkleinen de externe veiligheidszones.
Luchtvaart
- Voor alle luchtvaart in Zuid-Holland willen we de hinder voor omwonenden terugdringen. Wij zetten ons met name in voor het terugdringen van het aantal nachtvluchten. We onderzoeken de huidige maatschappelijke en economische waarde van het vliegveld Rotterdam The Hague Airport en de waarde van de locatie voor eventuele alternatieve functies.
- We zijn groot voorstander van betaalbare internationale treinverbindingen vanuit onze provincie met andere Europese steden en sluiten ons daarom aan bij bestaande lobbytrajecten en initiatieven daartoe. Doelstelling is dat de trein de eerste keuze wordt bij reizen tot 750 km.