Beslissing op bezwaar van AVR tegen 2 opgelegde last onder dwangsommen voor kwiklozingen en kwikemissies
Gedeputeerde Staten hebben de bezwaren van AVR Afvalverwerking B.V. (hierna: AVR) te Rotterdam tegen het opleggen van een tweetal lasten onder dwangsom ongegrond verklaard. Aan AVR Afvalverwerking B.V. is op 6 februari 2023 een tweetal lasten onder dwangsom opgelegd, omdat de artikelen 17.1 en 17.2 van de Wet milieubeheer, alsmede voorschrift B1.6.2 van de omgevingsvergunning van AVR van 21 oktober 2004 zijn overtreden. AVR heeft nagelaten om een CIN-melding te doen nadat geconstateerd werd dat er sprake was van kwik-emissies. Daarnaast heeft AVR niet onmiddellijk maatregelen getroffen om de emissies te beëindigen waardoor nadelige gevolgen voor het milieu zijn ontstaan. AVR heeft tegen het besluit van 6 februari 2023 bezwaar gemaakt. De bezwarencommissie heeft geadviseerd het besluit te handhaven, voorschrift B1.6.2 toe te voegen als grondslag voor last 1 en voorschrift B1.6.2 te doen vervallen als grondslag voor last 2. Gedeputeerde Staten hebben het advies van de bezwarencommissie overgenomen.